Slow-mo Nanowrimo eerste deadline

Gisteravond rond 21.00 (dus ruimmmm binnen de deadline, want die lag op 24.00) tiepte ik het 25.000ste woord van mijn verhaal. Ik moest deze week flink doortiepen om het te halen, maar dat was eigenlijk wel prettig. De deadline hijgde in mijn nek, en ik zat lekker ‘in’ het verhaal omdat ik er elke dag aan werkte. De beloning die op me wachtte hielp ook mee. Ik word getrakteerd op een weekendje weg met mijn lieftallige echtgenoot (en een notitieboekje voor de plotideetjes. Als ze komen, wil ik wel goed voorbereid zijn).

Tussen het tiepen door las ik een paar interessante schrijfgerelateerde artikelen:

  • On not putting yourself out there‘ door Stacy May Fowles, een Canadese schrijfster. Over jezelf als schrijver verkopen door je privéleven te delen met je publiek. En wat als je dat niet wilt.
  • Mannen en vrouwen en literatuur‘ door Michelle van Dijk. Over ‘literaire emancipatie’ en ‘kijken als een man’. Mooi genuanceerd stuk.
  • En Ian McEwan schreef een persoonlijk essay, ‘When faith in fiction falters‘ (zijn geloof in alliteratie heeft nooit een deuk opgelopen, denk ik dan). Over de zin van romanschrijven. Met hoopvol einde.

Nog twee maanden en 50.000 woorden te gaan. Ik klamp mij de komende weken vast aan dit blog met schrijfadvies van Rinske Verberg, uit de loopgraven der romanproductie;

Well, what I want to leave you with is DON’T PANIC. You are trying to write this book for a reason. Something is calling you to do it, and that means that that ‘something’ is already there, even if you can’t feel it right now.

Plaats een reactie